Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [29]Nu dan, zend heen, verzamel tot mij het ganse Israel op den berg [30]Karmel, en de vierhonderd en vijftig profeten van Baal, en de vierhonderd profeten [31]van het bos, die [32]van de tafel van Izebel eten. 29. Te weten, opdat gij van deze droogte verlost wordt. Want in dat bevel is de belofte begrepen, dat God het land van die verlossen zou, indien hij dit nakwam. 30. Gelegen in den stam van Issaschar bij de Middellandse zee, Joz.19:26; Jer.46:18. Deze berg was zeer hoog, Amos 9:3, wel bewassen met bomen, wijngaarden en welriekende kruiden; in somma, zeer vruchtbaar, Jes.35:2; op deze berg heeft zich ook de profeet Elisa onthouden, 2 Kon.4:25, en is te onderscheiden van den berg Karmel, gelegen in den stam van Juda, in de woestijn Maon, waar Nabal woonde; 1 Sam.25:2. 31. Te weten, het afgodische bos, waarvan te zien is boven, hfdst.16 vs.33. Van zulke bossen, zie Ex.34:13; Deut.7:5, met de aantekeningen. Anders, bosgod, of, boomgod. 32. Of, aan de tafel.